Interview met Jellie Kerkhof door Jaap Been op 19 augustus 2018
Waar woonde U in de oorlog?
In de oorlog woonde ik met mijn familie op E39A, het huis aan de huidige Bosweg 4. Het huis is in 1938 gebouwd door Bennie Morsink. Het was eerste huis dat hij voor de oorlog heeft gebouwd. Ik ben hier geboren. Ik was 7 jaar op het einde van de oorlog. Na de luchtlandingen van 17 september 1944 – ik het de parachutisten zien vallen – werd het te gevaarlijk om hier te wonen en moesten we weg. We zijn toen naar mevrouw Wijnen gegaan die aan de Rijksweg woonde ongeveer ter hoogte van het huidige Eethuis-Cafetaria de Heikant. Mevrouw Wijnen, die uit Zwitserland kwam, had geen kinderen. Haar man heb ik nooit gezien. Er kwamen toen geallieerde soldaten in ons huis, wel zo’n 60-70 man. In het voorjaar van 1945, na een maand of 8, zijn we weer terug gegaan. Het huis was wonderbaarlijk nauwelijks beschadigd. Wel was onze boomgaard verdwenen. Die is bij de aanleg van het vliegveld door een bulldozer met de grond gelijk gemaakt. Vroeger was het kaal rondom ons huis. Vanaf de Veldweg was het huis zichtbaar. Het huis mocht blijven staan omdat het niet in de weg stond en onze moeder goed Engels en Duits sprak. Het huis van onze buurman Wim van der Broek is wel afgebroken.
Waar sliepen de piloten en het andere personeel van het vliegveld?
Ze sliepen in ons huis en in schuilkelders voor en achter het huis. Bovenop deze ruimtes lagen dikke staalplaten. De ruimtes onder de grond – in mijn ogen waren het gewoon paleizen – moeten er nog zitten. Ik heb nooit een tent gezien.
Hebben er ook Duitse militairen bij U in huis gezeten?
Nee, dat kan ik me niet herinneren. Wel reden ze bij ons achterlangs over de Bosweg op motoren. Soms kwamen ze huiszoeking doen. De hooizolder werd niet overgeslagen. Ze staken dan hun bajonetten in het hooi om te kijken of er geen geallieerde militairen verstopt zaten. De Duitsers werden vaak aan de deur afgescheept door mijn moeder die goed Duits sprak.
Hoe kwam U bij uw huis?
Vanaf ons huis liep er een paadje via de Pauwhof van Pauw naar de Slagerij van Ari Boschman op de hoek Rijksweg/Droogsestraat. We noemden dit het Olifantpaadje. Via dit paadje liep ik naar Malden en naar de Maria- en kleuterschool van de nonnen waar ik op school zat.
Wat weet U nog van het vliegveld?
Van het vliegveld weet ik niet zo veel. We zaten toen bij mevrouw Wijnen langs de Rijksweg en ik was nog maar 7 jaar toen het werd aangelegd. Wel kan ik me nog de gewonde militairen herinneren die in Dakota’s werden afgevoerd. De Dakota’s stonden achter het huidige Eethuis-Cafetaria de Heikant. Ter hoogte van de Union velden stonden allemaal Nissenhutten langs de Rijksweg.
Heeft U honger geleden in de oorlog?
Nee, honger hebben we nooit geleden. Mijn moeder smeerde vaak het brood voor militairen en dan had de kok vrij. Inruil kregen we goed te eten. We hoefden maar te kikken en we kregen het. De kersdagen waren een waar feest. De militairen waren altijd erg lief voor me. Waarschijnlijk omdat ik net zo oud was als hun eigen kinderen. In de voorkamer, een kamer en suite, was het ’s avonds gezellig. Er werd gezongen en moeder speelde piano.
Herinnert U zich nog iets speciaals?
Ik herinner me nog dat er zilveren slingers op het dak gegooid werden. Die moest ik dan weghalen. Dat waren herkenningspunten voor bommen. Er zijn ooit twee bommen naast het huis terecht gekomen. Ze zijn gelukkig niet afgegaan.
Een van de piloten van een klein vliegtuigje heeft ooit aan me gevraagd of ik niet mee wilde naar Engeland. Ik wilde wel maar mijn moeder vond het natuurlijk niet goed.
Toen we bij mevrouw Wijnen in huis zaten stonden er kanonnen rond ons huis aan de Bosweg. Ze schoten in de richting van Groesbeek. Dit was tijdens operatie Veritable op 8 februari 1945.
Bij ons in huis lagen grote zwarte kogels met een soort vermicelli erin. Op een dag wou mijn moeder die vermicelli voor de soep gebruiken. Een van de soldaten zei toen tegen mijn moeder dat ze dat beter niet kon doen. De vermicelli bleek kruit te zijn. De soldaten waren niet altijd even netjes. Leegstaande huizen werden door hen geplunderd en de gestolen spullen werden bij ons ondergebracht. Bij ons in huis lagen ook doden en gewonden. De doden lagen onder lakens. Ik mocht daar als klein meisje niet komen maar deed het stiekem toch. Ik trok dan het laken weg om te kijken. Mijn moeder vroeg dan later: “Ben je tocht stiekem wezen kijken?”.
Wat weet U van de diepe kuil op de plaats van het vliegveld?
De kuil en de bijbehorende grond behoren bij ons huis. De kuil is na de oorlog gegraven voor het witte zand dat belastingvrij gekocht worden. Ook op andere plaatsen rondom ons huis en weiland is wit zand gewonnen. Het lag vrijwel aan de oppervlakte. Een keer per jaar vond er in de kuil een cross voor dressuurpaarden plaats, de z.g. in- en uitsprong.
Is er nog iets dat aan het vliegveld herinnerd?
De geperste staalplaten (PSP) van het vliegveld kun je nog op veel plaatsen vinden, ook bij ons aan de Bosweg. De boeren uit de omgeving konden ze goed gebruiken. Ze zijn erg handig als afscheiding of om op de mesthoop te komen.
Ook het vliegveldgaas (SMT) kun je nog op veel plaatsen vinden. Wij gebruiken het nog steeds als afscheiding. Na de oorlog probeerden anderen het mee te nemen. Mijn vader heeft ze toen door middel van een met mitrailleur duidelijk gemaakt dat het op zijn terrein stond en dus van hem was. Het vliegveldgaas onderscheid zich van matten die in de bouw gebruikt worden door een andere maaswijdte. Het vliegveldgaas heeft vierkante mazen van 75 mm. Het getrokken staaldraad had een doorsnede van 5,385 mm.
In het bos bevind zich nog steeds een behoorlijk diepe betonnen bak van 1 x 1 meter. Het lijkt op een schuttersput.
Om ons huis snel te camoufleren is de Amerikaanse vogelkers gezaaid. Hier komen we nooit meer vanaf. Ze is een plaag en bijna niet uit te roeien. De kleine bessen zijn eetbaar. Ze zijn enkel smakelijk wanneer ze rijp zijn; dan is de kleur zeer donkerrood, bijna zwart.
Voor de voor het vliegveld gebruikte vrachtwagens en de Caterpillar bulldozers moet je naar het oorlogsmuseum in Overloon.
Er zijn twee J.W.L. Adolfs films over Malden gemaakt. Eentje in 1949 en eentje in 1968.
Kent U nog andere mensen die op de plaats van het vliegveld gewoond hebben?
Als we over het (Olifant)paadje naar de slagerij van Ari Boschman aan de Rijksweg liepen kwamen we langs Piet Groenen en Nol Schoock. Ze woonden naast elkaar. Bij Schoock hadden ze 15 kinderen. Na de oorlog, toen we weer naar school konden, is Ari Boschman op de Rijksweg aangereden door een volkswagen busje met vier officieren erin. Ari lag dood voor mij voeten.Langs de Bosweg ter hoogte van de huidige Heemtuin woonde Herts? en Jan Gommers de groenteboer.
In bos woonden excentrieke mensen zoals van Hoorn (een soort bioloog), Anne Rijnen, van Henstveld, Gradje Joggems, Treintje de Let (lerares) en Tonie aan de Hof.
Op de hoek Heiweg/Bosweg woonde Herman Straten met een meisje van Straten uit Wijchen. We waren schoolgenootjes. Achter Kersten, die naast Herman Straten aan de Heiweg woonde, was in de 50-tiger jaren een vuilnisbelt. Hier is nu de Heemtuin.