Interview met Jozef Groenen en Riet Kemps (maart 1997)
Ten tijde van het vliegveld woonde Jozef Groenen op nummer E33 a/d Hei. Het witte huis van de familie Groenen is zichtbaar op de RAF foto met de Tempests, foto 6049-1. Het huis lag vlak langs de taxibaan en er was door middel van prikkeldraad een afscheiding gemaakt naar de Rijksweg toe. Riet Kemps woonde aan het begin van de Boterdijk, in het huisje ‘op het fietspad’.
Wat weet U nog van de aanleg van het vliegveld?
De aanleg is goed beschreven door Bart Jansen. Omdat we er vlakbij woonden heb ik de aanleg goed kunnen zien, het interesseerde me toen echter niet zoveel. De aanleg ging erg snel. In zo’n drie weken tijd konden de eerste vliegtuigen al landen en opstijgen. De 20 à 25 cm zwarte grond werd opgeslagen in o.a. de kuil achter het huidige tuincentrum. Gelijkertijd werd er wit zand mee terug genomen als ondergrond voor de baan. Ook werd de zwarte grond opgeslagen tussen de geparkeerde vliegtuigen. Onder de PSP platen en onder het gaas lag asfaltpapier om te voorkomen dat er te veel stof zou opwaaien.
Waarvoor dienden de Dakota’s?
De Dakota’s haalden gewonde militairen op. Ook brachten ze voedsel en materieel. Ze stonden geparkeerd ter hoogte van het huidige restaurant ‘de Heiweg’. Bij het inladen van de gewonden stonden ze op een rij op de taxibaan achter het huis van de familie Groenen. De gewonden, die overal vandaan kwamen, werden door een groot aantal ambulances aangevoerd, en als het vliegtuig vol was vertrok het naar Engeland, waar de gewonden naar het ziekenhuis gingen.
Welke gebeurtenissen op het vliegveld kunt U zich nog herinneren?
Soms kwam het voor dat de vliegtuigen aangeschoten waren en het landingsgestel er af was of niet meer functioneerde. Dit had dan bij het landen veelal het nodige vuurwerk tot gevolg. De brandweer en ziekenauto stonden dan al op de taxibaan te wachten.
Wat merkte U van de militaire activiteiten?
Om de ongeveer tien vluchten moesten de parachutes opnieuw worden opgevouwen. Dit opvouwen gebeurde op het grasveld tussen ons huis en de oude boerderij. Hier stonden tenten met tafels van zo’n 20 tot 25 meter waar 3 à 4 man de parachutes stonden op te vouwen. Van de parachutes van de luchtlandingen van 17 september 1944 werden piama’s en kleding gemaakt. De kleur van de parachutes was afhankelijk van de aangevoerde goederen. De airbornes zelf hadden witte parachutes.
Waar was de ingang van het vliegveld?
Er was een ingang ter hoogte van het huidige tuincentrum. Hier stond een oud huis en een schoenpoets fabriek, waartussen door een toegangsweg liep. Van deze ingang moesten wij ook gebruik maken. Daarvoor hadden wij speciale pasjes (zie kopie). De hoofdingang echter was nabij de Molen. Het zware vrachtverkeer, zoals tankwagens, kwam hier naar binnen.
Wat weet U van de kuil langs de bosrand ter hoogte van het tuincentrum?
De kuil is er eigenlijk altijd al geweest, alleen is ze gedurende de tijd van het vliegveld dichtgegooid met zwarte grond. Vroeger was de kuil groter dan nu. We hadden er onze eigen wielerbaan nagebauwd, naar voorbeeld van de wielerbaan in het Goffert stadium. Voetballen deden we er niet. Dit deden we op de ‘Eikelenkamp’ en op ‘de Kamp’, de plaats van het huidige Union parkeerterrein. In de week voor de luchtlandingen van 17 september heeft de kuil onderdak geboden aan zo’n 20 onderduikers, waarschijnlijk spionnen voor de luchtlandingen. Onder hen was ook Ir. Stork, die nog vastgezeten heeft in kamp Vught. Vlak voor de luchtlandingen, op donderdag als ik me niet vergis, zijn ze uit de kuil naar ‘de Hei’ gekomen. Er hebben er toen nog een paar bij ons in de kassen onder het glas verstopt gezeten. Als de Duitsers ‘s nachts razzia’s hielden werden de onderduikers gewaarschuwd door politieman Vossenberg. We hebben ze nog te eten gegeven bij ons thuis. De melk kwam bij boer Föllings van Berkenbos vandaan, en het rogge voor het brood werd bij Piet Thijssen de molenaar gemalen. In de kuil zaten veel hagedissen waar de staart vanaf brak als je ze probeerde te vangen. Een ander tijdverdrijf uit die tijd was het vangen van eekhoorns. Veel meer hadden we toen niet te doen. Na de oorlog is de kuil weer uitgegraven. De zwarte grond ging weer op het veld en het witte zand werd gebruikt voor de huizenbouw in Nijmegen. De kuil is later gebruikt voor steeple-chase rijden door de ruitersport vereniging Charlemangne uit Malden onder leiding van boer Klaasen de schilleboer en voor kleiduiven schieten.
Wie zijn er tengevolge van het oorlogsgeweld in Malden overleden?
In de buurt van het huidige verzorgingstehuis voor ouderen aan de Broekkant, op de Boterdijk, en op de Kluis, zijn in oktober en november 1944 splinterbommen gevallen. Aan de gevolgen hiervan zijn toen Mw. Kroes en een kind op de Kluis, en de Hr. Verwij en een kind op de Boterdijk, omgekomen. Ook zijn er van de familie Cillissen, evacuées uit Groesbeek, twee kinderen omgekomen op de Broekkant. Bij het geallieerde bombardement op Nijmegen van 22 februari 1944 zijn er ook enkele inwoners van Malden omgekomen. Natuurlijk zijn er ook militairen omgekomen. Ik herinner me nog dat er een tijd lang een kapitein begraven heeft gelegen in de tuin van de familie Verweij aan de Broekkant. Na de luchtlandingen zijn er veel Duitse militairen omgekomen door de handgranaten die de Amerikaanse Paratroopers in de schuttersputten langs de rijksweg gooiden. De lijkkisten voor inwoners van Malden kwamen van Koske Broekman de timmerman die aan de Broekkant woonde. Hij kwam de lijkkisten brengen op een handkar. Begraven werd er op een hoge boerenkar op twee wielen.
Wat weet U nog van de overval op de trein?
Vlak voor de luchtlandingen op 17 september is het Duitse militairen gelukt om met een trein van Nijmegen naar Kleef te ontsnappen. De trein zat waarschijnlijk vol met gestolen goederen. Vlak hierna probeerden ze het nogmaals maar de geallieerden hadden het in de gaten en de trein werd vanuit de lucht beschoten door Spitfires. De Duitsers vluchten in paniek de bossen in en de trein bleef, doorzeeft met kogelgaten, onbeheerd achter een paar honderd meter voor het spoorwegviaduct bij het huidige zweefvliegveld. De trein is al snel helemaal gesloopt en de goederen, waaronder veel meubels, zijn zeker niet in Duitsland terecht gekomen. Behalve deze trein is ook de tram die zelfde morgen door Engelsen beschoten in de buurt van de kerk.
Wat weet U nog van 10 mei 1940, de dag dat voor Holland de oorlog uitbrak?
Riet weet zich de dag nog goed te herinneren. Ze woonde toen aan de rijksweg op het begin van de Boterdijk in het huisje ‘op het fietspad’. Die morgen werd er enorm geschoten en in de verte leek wel of het onweerde. De overbuurmeisjes van de familie W. Thomassen kwamen mij toen uit bed halen met de mededeling ‘de oorlog is uitgebroken’. Buiten op straat vlogen de kogels je om de oren. Toen we over de schutting keken zagen we dat uit het veld tanks kwamen aanrijden die op een gegeven ogenblik niet verder konden omdat voor ons huis de weg verspert was met putringen. Ze reden toen maar dwars door onze schutting vlak langs het huis. Op een van de tanks zat Rekman een politieagent uit Groesbeek als gids. Hij moest de Duiters de weg wijzen naar de Heumense sluisbrug. Om 10 voor zes die morgen, hoorden we een enorme knal. De Nederlandse militairen hadden de Maldense brug over het kanaal laten springen. Later hoorden we dat de Duitsers Rekman bovenop een tank bij de brug hebben dood geschoten. Schijnbaar hadden ze hem niet meer nodig of konden ze het niet verkroppen dat de brug was opgeblazen. Na het opblazen van de brug gaf blokhoofd Verschuren van de kwekerij bevel tot vluchten. Een groot deel van Malden is toen ook inderdaad gevlucht. Tijdens onze vlucht kwamen we de nonnen uit klooster Jeruzalem tegen. Wij zijn toen door het bos richting spoorhuis gelopen, het huis langs het spoor bij het huidige zweefvliegveld. Hier aangekomen moesten we onderlangs het spoor oversteken omdat het spoorweg viaduct was opgeblazen. Vanhier ging onze tocht richting Groesbeek. Onderweg zagen we mevrouw Verweij, die net bevallen was. Ze lag samen met de baby op een kruiwagen. Mevrouw Verweij is onderweg overleden. Riet, die pas 10 jaar was, zal deze droeve beelden nooit kunnen vergeten. In Groesbeek werd Riet ondergebracht in hotel Gelria. Het hotel was net verlaten door de Duitsers en was een puinhoop. Mijn moeder, die in verwachting was, is samen met m’n jongste broertje bij kennissen onder gebracht. Na ruim een week mochten we weer naar huis terug. Ons huis en de sigaren/kleding winkel van de familie W. Thomassen aan de overkant was een regelrechte puinhoop. De kleding hing aan de pereboom en onze moestuin was geruïneerd.
Welke bruggen zijn er op 10 mei 1940 opgeblazen?
De spoorbrug bij Katwijk, de hoge brug van Malden, de spoor- en verkeersbrug in Nijmegen. Het opblazen van de bruggen in Nijmegen was voor ons ook goed hoorbaar en het teken om te vluchten. Alle bruggen zijn tijdens de oorlog weer hersteld. De Maldense brug is op 18 september 1944 om 4 uur ‘s morgens weer opgeblazen.
Wat weet U van de tijdelijke Amerikaanse begraafplaats achter v.d. Broek?
Ik heb hier in 1944 twee maanden gewerkt. Het werk hield in: paadjes harken en graven delven. Ook hebben we graven geadopteerd. De adoptie hield in dat we brieven schreven naar het oorlogsgraven comité en dat we bloemen op de graven legden. We hadden geen rechtstreeks contact met de familie daar we het Engels niet goed machtig waren.
Wat weet U van de tram die door Malden liep?
De trambaan die liep van Nijmegen naar Venlo is aangelegd in 1912 en heeft tot 1944 dienst gedaan. In het begin was het een stoomtram, later werd het een dieseltram. In de oorlog is de Rijksweg en de trambaan grotendeels vernield door het drukke militaire verkeer. De familie Kemps had een agentschap van de Maasbuurttram en er was een halte bij ons voor de deur aan het begin van de Boterdijk. Op zondag gingen we vaak met de tram naar de speeltuin in Venlo. De rit duurde z’n 2 tot 2 ½ uur. Aan het eind van de oorlog vond er een ernstig ongeluk met de tram plaats omdat er een wissel niet goed stond. Een nichtje van ons is toen ernstig gewond geraakt. Het ongeval vond plaats ter hoogte van de rotonde in Malden noord.
Wat weet U van klooster Jeruzalem?
Het klooster stond naast het huidige ‘Honk’ en zowel Jozef als Riet betreuren het feit dat het klooster is afgebroken. Momenteel herinnert alleen de naam kloosterstraat nog aan de periode dat hier een prachtig klooster heeft gestaan. Links stond de kleuterschool met erachter de naaischool – waar Riet nog op les heeft gezeten, en het wit/gele kruis gebouw. In het midden bevond zich het eigenlijke klooster Jeruzalem met de kapel met toren. Aan de rechterkant, op de plaats van het huidige Honk, bevond zich de meisjesschool. In de kloostertuin vond de processie plaats en Riet weet nog goed dat Sinterklaas door het poortje naar binnen kwam.
Huiske achtersvoor
De oude boerderij van de familie Mey aan het begin van de Broekkant tegenover de schuur van Piet Sweerts draagt de naam ‘Huiske achtersvoor’ omdat de achterkant van het huis naar de weg toe staat. De voordeur stond vroeger richting veld.
Wat weet U van het graven van het kanaal?
Hier hebben veel Maldense gezinnen aan gewerkt waaronder mijn vader, Piet Groenen. Hij is de man met de pijp en de derde van rechts op foto 28. Op de proefsteen, die ook wel de stenen bult werd genoemd, stond een stoommachine die karretjes met zand vanuit het te graven kanaal omhoog trok. De proefsteen is gemetseld voordat het kanaal en de sluis werd gegraven als proef om te kijken hoe het met de bodemgesteldheid stond.